Appellante is [X] die op consult is geweest bij geïntimeerde [Y], een neurochirurg. Op een door haar in het leven geroepen website (die de naam van [Y] draagt) beschuldigt [X] [Y] van zeer ernstige strafbare feiten. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de registratie van de domeinnaam onrechtmatig is en dat [X] de inhoud van de website moest verwijderen. [X] stelt hiertegen hoger beroep in.
In het onderhavige geval is er sprake van een botsing tussen twee fundamentele rechten: aan de ene kant het belang van [X] om zich in het openbaar kritisch, informerend en/of waarschuwend te kunnen uitlaten over gebeurtenissen en ervaringen met de medische wereld, en aan de andere kant het belang van [Y] om niet te worden blootgesteld aan lichtvaardige verdachtmakingen die afbreuk doen aan zijn integriteit, geloofwaardigheid, eer en goede naam. Een afweging moet worden gemaakt tussen beide rechten.
Het gaat het om zeer ernstige beschuldigingen, terwijl vast staat dat [Y] nooit voor enig misdrijf is veroordeeld of vervolgd en dat [Y] nooit een medische ingreep bij [X] heeft verricht. Er is slechts sprake van een eenmalig consult. Naar het oordeel van het hof kan niet worden gezegd dat de beschuldigingen steun vinden in de feiten. Mede omdat [Y] aanzienlijke hinder ondervindt van de beschuldigingen, weegt diens belang volgens het hof zwaarder dan het belang van [X]. In het verlengde hiervan acht het hof het registreren van de domeinnaam [website], met als doel om onder een groot publiek beschuldigingen te publiceren, eveneens onrechtmatig.
Het hof bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter.